CHILLEN
Het was hartje zomer en stralend mooi weer, ergens rond een uur of vijf. Een oase van rust. Onze jongens en ik zaten in de tuin te “chillen”. Mijn vrouw was even ergens heen, op de fiets. Ineens liep er een lief klein muisje voorbij. “Hé, een muis pap”, zei de jongste. En ja, ik zag ‘m ook. Een stukje verderop schoot hij in de struiken. Had ik laatst via Insta of Facebook niet iets voorbij zien komen van iemand die een muis in de tuin had en daar een heel dorp voor ging bouwen? Ik zocht ’t meteen op. “Kijk eens jongens, wat geinig, kunnen wij ook wel doen voor onze huismuis”, grapte ik.
Daar dacht ik de volgende dag al héél anders over. Toen zag ik niet één, maar twee muizen! Aan het einde van de week vermoedden we met een uitgebreide familie te maken te hebben. Dat niet alleen. In plaats van te wachten tot ik een dorpje voor ze bouwde, waren de onverlaten blijkbaar ook bij ons ingetrokken. Mijn vrouw en oudste zoon zaten in de kamer op de bank toen er ineens wat bewoog in een gordijn. Een klein brutaaltje die hoog boven in een gordijn klom. Een paar dagen later was te zien dat er ook eentje in de boekenkast had gezeten. Tja, vanwege het mooie weer heeft de deur van de keuken natuurlijk regelmatig open gestaan. Dat heeft familie Muis misschien als een “Mi casa es su casa, kom-rustig-binnen-jongens-boodschap” opgevat? Hier waren we op zijn zachtst gezegd niet blij mee. Waar zijn die uilen als je ze nodig hebt?
Samen met onze jongste liep ik alles na. Was er iets eetbaars voor muizen te vinden in de tuin of in de schuur? Al het oud papier ging nú acuut weg. In de keuken ging alles wat eetbaar was in diepvriesdoosjes, kratjes of curvers. Gelijk maar een grote schoonmaak er tegen aan want blijkbaar kunnen muizen het spoor van andere muizen weer volgen door urinesporen.
In de tuin groeven we een bouwemmer in. Het idee was dat de muizen naar iets lekkers liepen en dan hield de grond onder hun voeten ineens op en zouden ze in de emmer vallen. Helaas, de volgende ochtend was het lekkers weg en zat er mooi geen muis in de emmer. Die zat waarschijnlijk te lachen in zijn schuilplaats. Ooit heb ik als klein jongetje mijn vader toch echt zo een muis zien vangen. Of zijn de exemplaren in Kampen een stukje slimmer?
Chillen was er even niet meer bij. We hadden “a mouse in da house”. Onze zoon en ik waren helemaal gefocust. “Hup de tuin en ons huis uit!” Voordat het er nog meer worden. Omdat de emmertruc niet werkt, ben ik toch maar eens gaan googelen. Na drie, vier weken iedere avond op muizenjacht, vingen we drie muizen met een muisvriendelijke val. Onze jongste heeft ze ergens bij het “Groene hart” gebracht. En de rest van de familie Muis? Die koos eieren voor zijn geld en reisde waarschijnlijk de familieleden achterna want we hebben daarna geen muis meer gezien. Mooi zo. Kunnen we weer chillen…
( Stadscolumn #64 | 30 juni 2024 )
“WÖÖR BIJ D’R ENE VAN?”
Dat hoorde ik toen ik net (1995) in Kampen woonde. “Wat zeggen ze nou?”, dacht ik eerst. Later zag ik het ergens staan. Aha, zo schrijf je dat dus op zijn Kampers. Als iemand van “buitenaf” wist ik ook niet precies wat men hiermee bedoelde. Nu weet ik het wel natuurlijk. Je ontwikkelt een “oor” voor het Kampers dialect als je hier wat langer woont. Inmiddels kan ik zeggen dat ik er “ene” ben van Passie. Ah denkt u misschien, dan heeft ie het toch niet goed begrepen. Jawel hoor! Bij gebrek aan een Kamper familiestamboom heb ik mijn bedrijf Passie voor Glans tot Kamper stamboom uitgeroepen.
De meeste autoliefhebbers weten wie ik ben en als ze het nog niet weten, moeten ze maar gauw mijn website verder bezoeken. Ik uutprakkezeer voor u regelmatig een mooi “stukkien” over Kampen, over auto’s en wat me verder nog te binnen schiet. De inspiratie komt vanzelf want in Kampen gebeurt genoeg!